Een nieuw jaar in groep 8. En dit jaar is, laten we zeggen, onrustig begonnen. Eigenlijk al voor de zomervakantie. Want er is gedoe over het krijgen van mij, een juf, en geen meester. Ik kan je vertellen, dat doet iets met je als mens. Je wordt op voorhand afgewezen op je zijn. Inmiddels weet ik dat dit niks met mij persoonlijk te maken had, maar dat er onderhuids iets heel anders uitgevochten werd. Helaas was ik wel het middel wat het doel heiligde zeg maar. 

Deze kanttekening is nodig om het gedrag van *Guus* in het juiste kader te plaatsen. Want vanaf het eerste moment hield hij zijn armen strak over elkaar, keek mij uitdagend aan en was vastberaden boos op mij te blijven. Alsof ik daardoor in een man zou veranderen… 

Al in de eerste weken viel zijn gedrag me op. Niet alleen zijn boosheid naar mij toe, maar ook zijn kwetsende opmerkingen naar anderen waar hij zich wel degelijk bewust van was. Zijn sneaky gedrag zodra ik even weg was. Zijn smoesjes waarom iets gebeurde of juist niet gebeurde. Zijn grote mond, zijn drukke gedrag. Allemaal manieren om mij en mijn grenzen af te tasten. Kijken hoe ver hij kon gaan. 

Maar in de 1 op 1 gesprekken die ik met hem had, zag ik een heel andere kant van hem. Want hij wilde zich helemaal niet zo gedragen. Hij had zelf ook ervaren hoe het is er niet bij te horen. Hij wilde juist wel zijn best doen op school, maar het lukte hem niet. De nadruk lag altijd op dingen die hij NIET kon. Hij hoorde altijd alleen maar wat hij verkeerd deed. Eigenlijk was hij gewoon mega onzeker en zat hij zichzelf enorm in de weg. Guus was op zoek naar grenzen en dus naar veiligheid. Het duurde dan ook niet lang voordat in een van onze gesprekjes de tranen vloeiden. Mooi om te zien hoe het schild zakte, hij hield het gewoon niet vol om boos op mij te blijven. Dat was een strijd van iemand anders.

Allerlei dingen hebben we samen geprobeerd. Wedstrijdjes hoe snel hij kon rennen, klusjes om even te kunnen lopen en uit de situatie te zijn, beloningen, korte blokjes maken van het werk, het hielp allemaal niet echt. Tot hij echt ver over de grens ging en ik weer samen met hem en zijn ouders in gesprek wilde. 

Na schooltijd bleef hij hangen, ging rommelen bij zijn eigen tafel en nog voordat zijn ouders binnenkwamen, was hij al helemaal in tranen. Niet gewoon, maar intens verdrietig. Ik ging bij hem zitten en liet hem praten. Hij was zo boos op zichzelf, teleurgesteld dat het hem weer niet gelukt was. Wat zouden zijn ouders wel niet zeggen, die zouden wel weer boos worden. Hij was met de lego aan het spelen die ik hem een tijdje terug gegeven had. Zo kon hij ‘friemelen’ als we in gesprek waren. Oogcontact is op zo’n kwetsbaar moment natuurlijk doodeng, dus dit was een goede afleiding. 

Toen zijn ouders binnenkwamen bleven we bij hem en zijn tafeltje zitten. Niks geen tafel in het midden, ouders en kind aan de ene en ik aan de andere kant. Papa op de vensterbank achter hem, mama naast hem en ik half aan de andere kant. Alsof we hem op die manier lieten weten er voor hem te zijn, achter en naast hem te staan. Niet tegenover hem. We gingen het samen doen. 

Papa had inmiddels de lego gepakt die Guus netjes had weggelegd. De lego viel op de grond, papa kreeg niet alles mee van het gesprek. Guus reageerde erop, zuchtte uit irritatie. Een mooi moment voor mij om hem te wijzen op iets wat mij opviel. Ik spiegelde het gedrag van Guus aan dat van zijn vader. Niet bestraffend, maar als eyeopener. Papa vertelde dat hij ook altijd zo druk was, niet oplette in de les, snel afgeleid was. Hij herkende zichzelf in zijn zoon. Guus zag het gebeuren. Hij zag dat papa hetzelfde deed als wat hij in de klas liet zien. Daarmee kon ik benoemen dat zijn gedrag dus niet gek en stom was. Dat veel meer mensen hier last van hebben, ook volwassenen! Hij was hier dus niet alleen in! Dat was de juiste snaar. 

Samen met zijn ouders hebben we gekeken naar welke keuzes hij maakt en welke hulp hij hierbij nodig had. Was alles opgelost? Nee, maar hij snapte nu waar zijn gedrag vandaan kwam en ik kon hem wijzen op zijn keuzes in bepaalde situaties. Ook gaf ik hem het vertrouwen dat hij dingen wél kon door even adem te halen, een extra aai over zijn bol te geven, net even de juiste bladzijde aan te wijzen of die tip in zijn aantekeningen. Guus heeft door hard te werken zijn doel bereikt en kon naar de school van zijn keuze. 

Als ik nu terugdenk aan Guus denk ik aan een lieve etterbak. Hij zocht de grenzen op, zat zichzelf enorm in de weg, mij ook af en toe. Maar we hebben ook enorm gelachen samen. We konden elkaar ook goed in de maling nemen en accepteerden dat van elkaar. Dit kwam vooral door de duidelijkheid die er was: ja is ja en nee is nee. Zolang ik me daar aan hield en soms wat ondertiteling gaf in bepaalde situaties, ging het best goed. 

Ben je bewust wat je tegen (je eigen) kinderen zegt. Weet dat ze je gedrag altijd zullen kopiëren. En als je dat wil corrigeren is dat goed, maar zorg er ten alle tijde voor dat je het gedrág afwijst, niet je kind. Want het kan onuitwisbare schade aanbrengen. Luisteren naar de boodschap die ze met hun gedrag willen overbrengen is een kunst. En als je die beheerst, kun je samen zoveel bereiken. 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *